- uitrekken
- {{uitrekken}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [langer, breder maken] étirer♦voorbeelden:1 zijn armen uitrekken • étendre les braszijn hals uitrekken • tendre le couleer goed uitrekken • bien étirer du cuirzich uitrekken • s'étirerhet uitrekken • l'étirage 〈 〈m.〉〉II 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [langer worden] s'étirer ⇒ 〈stof, leer〉donner ⇒ 〈kleding〉(s')élargir
Deens-Russisch woordenboek. 2015.